Sneek

Maart, de maand van onstuimigheid en onverwachte wendingen.

Ingrid Wagenaar is enthousiast tuinier en oud-journalist. Voor Groei en Bloei Sneek schrijft ze over het wel en wee van haar tuin aan de Dr. Obe Postmastraat in Sneek.

In 2019 won haar tuin de prijs van Groei en Bloei voor mooiste tuin van Sneek. De tuin, met de toepasselijke naam De tún fan Obe Postma, is op afspraak open voor groepen en tijdens het Nationaal Tuinenweekend en Fryslân iepenet syn tunen.

De koude wind snijdt door mijn jas terwijl ik me een weg baan door de regen. Mijn tuin, een verwaarloosd stukje aarde dat smeekt om aandacht, roept me. Het is tijd om de handen uit de mouwen te steken, om de winterse lethargie van me af te schudden. Er moet wat gebeuren want deze zomer staan er weer nieuwsgierige tuinbezoekers voor de deur.

Ik werk me een slag in de rondte, zeulend met emmers vol tuinafval richting kruiwagen en composthoop. Bladeren, afgeknipte bloemen, een wirwar van groen dat zich ophoopt. En daar, tussen de gevallen bladeren, een verrassing: een egel, knus verscholen. Hij heeft hier de winter doorgebracht, een kleine overlever in dit barre seizoen. Ik glimlach naar hem, een stille groet van respect voor zijn doorzettingsvermogen. Én ik voel m’n rug.

De tuin lijkt een slagveld, maar er is schoonheid in de chaos. Wilde hyacinten hebben zich als een vrolijke plaag door de hele tuin verspreid. Hun blauwe bloemen steken straks fel af tegen het grauwe decor. En dan die aronskelken, waarom heb ik die ooit in de tuin gezet? Ze vermenigvuldigen zich als konijnen, en als je ze eruit trekt blijven de bollen in de grond zitten. Zucht zucht.

Ik werk aan een nieuwe border, overleg met een goede kweker. Het klimaat verandert, dat merk ik ook in mijn tuin. Planten die vroeger prima gedijden, hebben het nu zwaar. Maar ik geef niet op. Ik zoek naar soorten die beter bestand zijn tegen de grillen van de natuur. Een dans met de seizoenen, een balans tussen mens en aarde.

En dan, elk jaar weer, komt de merel. Dezelfde merel echt waar, met zijn glanzende veren en doordringende ogen. Hij kijkt naar mijn werk, hipt rond en pikt de wormen op die ik blootleg. Een stille samenwerking tussen tuinvrouw en vogel. We begrijpen elkaar zonder woorden.

Zo gaat het leven in mijn tuin voort, een microkosmos van hoop en veerkracht. De regen mag vallen, de kou mag bijten, maar hier, tussen de bloemen en de bladeren, vind ik troost. En de merel? Die blijft mijn trouwe metgezel, jaar na jaar, terwijl de seizoenen zich ontvouwen.    

Ingrid Wagenaar